‘An dat licht’, zo heet maandelijks verschijnende personeelsblad van ons bedrijf Piet Brouwer elektrotechniek. Met een knipoog naar een balorige kreet die vroeger in de Torenstraat door de jeugd naar elkaar werd geschreeuwd, net als bijvoorbeeld ‘Mieuw’. Wat het betekent weet niemand maar wat ik wel weet is dat ik dat afgelopen zaterdag bij de Fish Potato Run 2011 verschillende keren dacht. ‘An dat licht’, toen mijn ‘lichhien zuutjes eut ging’.
Na jaren fanatiek te hebben hardgelopen kwam er een beetje de klad in maar zo’n anderhalf jaar geleden ben ik weer begonnen met regelmatig(er) trainen. Dus ook aan de windmolenlopen meedoen en uiteraard vorig jaar ook aan de ‘Fish Potato Run’. Omdat wij enkele jaren als ‘Pooienrokers’ vis moesten roken in de Lange Nering, kon ik er jaren niet aan mee doen maar vorig jaar had ik me weer op gegeven. Na het neerzetten van een tijd van iets van één uur en een paar minuten was de doelstelling voor dit jaar natuurlijk voor de hand liggend: De mijlpaal van één uur lag natuurlijk (makkelijk dacht ik) in het verschiet dus dat zou het doel worden.
Toen wij begin dit jaar met zo’n 20 fanatieke medewerkers van ons bedrijf een hardloopcursus organiseerden van ons aller Jacquelien van Bloois, en er dus voor het eerst onder professionele begeleiding getraind werd, leek die mijlpaal alleen maar nog meer realiseerbaar. De tijden van de windmolenloop waren ook iedere versie ietsjes sneller dus ik dacht bij mezelf dat het moest lukken. Daarnaast ging ik in mijn eigen trainingen langzaam over naar wat langere afstanden en aangezien ik nu fluitend 16 kilometer loop, leek er geen vuiltje aan de lucht. Ik had uitgerekend dat ik gemiddeld zo’n 4:40 per kilometer moest lopen om zo’n beetje op een uur uit te komen. Mijn laatste windmolenloop liep ik in 4:27 gemiddeld dus ik dacht, dat zou kunnen lukken.
Tot aan Tollebeek ging het lekker, ik liep als een speer. Eigenlijk boven verwachting, ik voelde geen vermoeidheid of wat ook. Eigenlijk voelde ik al nattigheid toen ik lopers voorbij ging die mij normaal achter zich laten dus ik vertrouwde het niet. Wat weten zij wat ik niet weten dacht ik, dus ik besloot wat gas terug te nemen zodat ik aan het eind nog wat over kon houden. Na Tollebeek werd het echter toch opeens zwaarder en ik ging echt de kilometers tellen. Op een gegeven moment wilde ik bij 9 kilometer al gaan wandelen maar ik kon dat nog rekken tot 10 kilometer. Daarna ben ik gaan wandelen, met het idee om later weer te gaan hardlopen. Daar kwam ik echter niet aan toe. Tijdens het wandelen viel me al op dat ik af en toe naast de weg liep en dat ik ging zwalken. Ook voelde ik tijdens het wandelen mijn ogen steeds dicht vallen en ik werd steeds slaperiger en slaperiger. Toen ik voor het Dr. Jansenziekenhuis wandelde, althans, wat voor wandelen doorging, volgens mij liep ik er bij alsof ik stomdronken was, zag ik opeens hoe mooi kort het gras in de berm gemaaid was en het zag er zo lekker fris uit dat ik besloot om maar lekker te gaan liggen. Ik zakte dus in elkaar en omstanders schoten direct te hulp. Ik was zo verschrikkelijk moe en wilde alleen nog maar slapen. Ik kon ook niks anders meer trouwens . Enkele politie agenten belden een ambulance ondanks dat ik steeds zei dat dat niet hoefde. Toen de ambulancebroeders arriveerden zei ik opnieuw (helemaal in de war vanzelf) dat ik niks mankeerde maar dat ik alleen maar een dutje aan het doen was. Van omstanders kreeg ik water en druivensuiker en na een kwartiertje (tenminste dat denk ik) kwam ik weer een beetje bij.
Het is een hele gekke gewaarwording om van de wereld te zijn maar tegelijkertijd wel heel veel dingen bewust mee te maken. Ik hoorde heel veel Urker lopers in het voorbijgaan naar me roepen. Jacquelien moedigde me nog aan door te zeggen dat het toch niks was om tegen haar rug aan te kijken en uiteraard hoorde ik boven alle herrie de bemoediging van het bekende stem geluid van Alie Snoek maar of ik er bij was, nee dat denk ik niet. ‘Henk, gaat het wel?’, ‘Heb je hulp nodig?’, enzovoorts. Maar tegelijkertijd ben je helemaal weg. Mijn lichtje was gewoon langzaam uit gegaan en ik wist absoluut niet wat me overkwam. Geen controle, geen besef, niets. In al die jaren dat ik hardloop is zoiets me nog nooit overkomen. Ik had toch goed gegeten en gedronken vooraf dus daar kan het volgens mij ook niet aan liggen.
Toen ik eenmaal onder begeleiding thuis was aangekomen heb ik tot een uur of tien ’s avonds constant knippies gedaan van een half uurtje. Even wat eten of drinken tussendoor en slapen weer. Na de tijd voel ik me alsof ik een week met een flinke griep in bed heb gelegen, slap en leeg. Ik was helaas dus niet gefinisht, geen aardappels en geen lekkerbekkien gehad en geen nieuwe tijd.
Maar ja, nou heb ik meteen weer een nieuw doel voor volgend jaar: lekker lopen en gewoon de loop uitlopen is het parool .{jcomments on}