Blog Bert Ras; Gebroken maar tevreden!!!

Bert en de rest van de waaierAfgelopen woensdag was het weer zover, we konden na een lange maand weer meedoen met de Windmolenloop.  De vorige keer stond er een keiharde tegenwind op de dijk (de wind waaide bijna evenwijdig met de dijk). Tussen windkracht 4 en 5. Hier kon ik nog wel redelijk tegen in komen en kon mijn P.R. toen weer verbeteren: 39:16. Al hadden sommige medelopers het wel een stuk makkelijker omdat ze achter fietsers konden lopen. Gelukkig mocht dat nu niet.  Die lopers liepen op de hele dijk 50 tot 100 meter voor me. Ik heb het toen helemaal alleen gedaan.  Dan voelt het nog een stuk beter als je op eigen kracht de finish overgaat (zonder mechanische hulpmiddelen).  De laatste 300 meter voor de trap heb ik  toen nog een flinke sprint ingezet waardoor ik de meeste mensen die naast een fiets liepen kon inhalen.  Daarna ook nog 2 anderen ingehaald,  een paar honderd meter voor de finish.  Moe maar tevreden.

Op woensdag zat ik om 6 uur ’s avonds achter mijn computer mijn ‘Gameplan’  voor de WML uit te schrijven. Als ik 4:35 per km zou lopen dan zou ik de 8,5 km in 39 min. uit kunnen lopen. En als er geen wind zou staan en ik op de dijk goed door zou zetten (zonder wind) zou ik misschien nog wel een 38er kunnen  lopen. Op het moment dat ik de cijfertjes uitprintte begon het keihard te regenen. Sorry, ik zal nooit meer iets printen vóór de Windmolenloop. Het waaide niet superhard, dus door die regen was wel goed heen te komen.  Ik schatte mijn kansen goed in.

Om kwart over 6 dribbelde ik rustig naar de botenloods en kon me toen gelijk inschrijven. Nummer opspelden en opwarmen met die hap. Ondertussen regende het niet meer. Beter dat je niet half onderkoeld raakt als je de warming-up doet en nog aan de race moet beginnen. Naar de dijk toe kwam ik Peter Gnodde op zijn fiets tegen. “Dit is geen weer voor me” zei hij. Hij zag de 30er die hij wou lopen zeker al somber in.  Al stond er minder wind dan de vorige keer.  Ik nam bijna alle pasjes door in de warming-up die Jacquelien van Bloois ons geleerd heeft. Behalve dan die Charlie Chaplin move: met 127 paar ogen op je gericht krijg je dan misschien teksten naar je hoofd geslingerd die “the New Kids” vaak gebruiken. Op een gegeven moment begon het weer te regenen en  ben ik maar weer naar de botenloods toegedribbeld… (Pas op een wildplasseres rechts!!!) … en heb daar binnen met vele anderen de warming-up verder afgemaakt.

Om 5 voor 7 was het dan eindelijk zover. We liepen met zijn allen naar de startlijn toe. Het regende ondertussen gelukkig niet meer. De meeste mensen wisten nu de juiste plek waar ze moesten gaan staan voor de start. Al denk je soms nog:  Die kan nog een stukje naar achteren.  Het startsignaal klonk en snel was ik langs een hoop mensen gehuppeld, Bambi was er niets bij. Al snel was ik het bos uit en op het fietspad van de Vormtweg (4:20 op mijn computer). Door de adrenaline ga je toch een stuk sneller dan je wil (kan).  Pieter Roskam zijn broer liep na een 500 meter naast me.  Hij had geen flauw idee wat hij liep en was in een mindere conditie dan vorig jaar. Dus ik vertelde hem dat hij beter wat langzamer kon lopen anders zou hij na een paar kilometer inkakken.

De eerste 4 kilometers gingen hartstikke lekker. Ik zat tussen de 4:20 en de 4:30 per km. Ik haalde zelfs Marietje Bolle in. Ik dacht al bij mezelf die heeft zeker haar dag niet. Toen keek ik door de bomen naar links naar de windmolens.  De wieken stonden evenwijdig in de richting van het pad naar de schaapskooi. De masten nog net niet omgebogen. De wind was flink harder gaan blazen na de start.  En dit keer meer wind tegen, zelfs een kilometer meer dan de vorige keer. Dat word “lachen” en beuken tegen de wind in. Ik hield het nog aardig vol op dat stuk. Ik zakte wel terug naar 4:40. Een honderd meter voor het hekje keek ik even naar rechts . Er liep een groep van 15 man naast me. Allemaal bloeddorstig om voorop te lopen. Dus maar een tandje erbij. Voordat we met zijn 15en tussen het hek en in het wildrooster vastgeklemd zouden komen te zitten. Dan hadden de EHBO’ers op de fiets ook niet meer kunnen helpen. Dan had de brandweer erbij moeten komen met een hydraulische schaar.

Naar de top van de dijk toe liep ik vlak langs de linker kant van het pad. Er was een veteraan (naam noem ik niet) die me een stukje naar rechts toe drukte, zodat hij zelf niet in de wind hoefde te lopen en daardoor tegen mijn benen aanliep. Hij struikelde zelf voorover, maar kon zichzelf nog net staande houden met zijn hoofd 20 cm van de kiezels af. Dan kun je die kiezels toch beter aan de onderkant van je schoenen hebben i.p.v. in je smoel. Dat scheelt wel meer dan 10 sec. per km per steentje. Door de bijna valpartij haalde ik hem weer in. Maar daarna deed hij weer precies hetzelfde. Toen hij weer tegen mijn benen aantikte schold ik hem wat uit (zonder te vloeken).  “Kijk eens uit man! Ik ben hier ook aan het lopen. Ik wil ook nog verder lopen!!!” zei ik met een harde stem. Er keken toen wat mensen om naar me. Ik weet niet of ze naar me keken omdat ik die vent aan het uitschelden was of omdat ik nog genoeg lucht over had na die uitputtingslag naar de schaapskooi toe en dat ik nog 3 volle zinnen kon uitspreken. Jacquelien zegt altijd dat je met hoogtempo alleen nog maar ja en nee kunt uitbrengen.

De veteraan voelde zich wel wat schuldig dat hij tegen me aan zat te drukken. En zei tegen me dat we elkaar moesten helpen. We wisselden elkaar af door om de 100 meter rechtsvoor elkaar te lopen. Zo kon de 1 die links liep dan uitrusten van het beuken tegen de wind in. Die man ging steeds harder lopen en ondertussen hadden 2 anderen zich aan de waaier aangesloten. Het tempo werd steeds verder opgevoerd en voordat ik het wist zwaaide ik de waaier uit. Die veteraan had me wel geholpen maar de vernieling in! Maar ja ik had mijn eigen wedstrijd moeten lopen. Ik voelde me net weer als bij mijn allereerste Windmolenloop die ik gelopen heb.

Ondertussen liep ik nog 4:45 en waren er nog maar 6 kilometers voorbij gekropen. Nog 2 en een half te gaan. Hou de moed er in dacht ik bij mezelf. Toen sloot Pieter Roskam bij me aan en we vormden een waaier. We liepen door de stevige wind: Tussen windkracht 5 en 6 nog 4:50. Onderweg kwamen we een gesneuvelde veteraan tegen: Evert van de Berg. Een groot slagveld op de dijk. Hij had een rugblessure. Na de tijd zei hij dat hij normaal wel door de pijn heen kon bijten maar dat dat deze keer niet lukte. Hij sloot zich links aan bij de waaier. Af en toe me opzij drukkend, maar als iemand met zoveel pijn zo doorloopt heb ik daar wel respect voor.

Na nog geen 7 km afgelegd te hebben hoorde ik met een rustig stemmetje: “Hoi Bert”. Ik keek naar rechts en zag Albert-Jan de Vries met een glimlach op zijn gezicht van oor tot oor me inhalen. Hij liep achter Alie Snoek met daarvoor de “Teunis Snoek Express “.  Iedereen aan boord! Volgende stop de finish: een 38er!!!  Ik leek wel stil te staan in vergelijking met hun. Ik had helaas geen ticket voor deze treinrit, ik was door mijn kolen heen en blies weinig stoom meer uit. En kon niet aankoppelen.

Toch nog maar (flink) doorzetten. Aangezien ik de eerste 5 km beter gelopen had volgens schema zat er nog een kleine kans in om dicht in de buurt te komen van de 39 min. die ik wou lopen. Pieter en ik deden er nog een tandje bij en konden toch nog lekker doorlopen. 200 meter voor de dijk nog een tandje erbij  en we haalden nog de enige loper van Piet Brouwer in (de rest deed mee aan het BKU-toernooi: Hè Mark). Ondertussen waren we Teunis al uit het oog verloren. Ik weet niet hoe die Snoeken dat doen hoor maar nemen ze eigenlijk wel de trap of lopen ze dwars door de dijk heen.  Bovenaan de betonnen trap aangekomen waren ze namelijk in geen velden of wegen meer te bekennen.

Pieter nam de linkerkant van de railing (via het gras) naar beneden. Nadat ik 5 maanden thuisgezeten heb met enkelblessures en eindelijk weer lekker liep na 3 maanden nam ik de veilige optie: de trap. Mijn grootste concurrent liep nu voor me: Pieter Roskam dus. Maar dat was met een snelle sprint naar de finish weer opgelost. Elke keer weer neem ik de sprint net te vroeg waardoor ik de laatste 100 meter terugval in snelheid. Hartslag boven de 190. Maar gelukkig haalde niemand me in.

Ik rende over de finish. Iemand gilde een tijd naar me met 39 erin. Maar ik verstond het niet goed. Ik had al een km voor de dijk niet meer op mijn rencomputer gekeken. Dus ik liet uit spanning mijn vader maar vragen naar de tijd. Ik had mijn tijd met 10 seconden verbeterd: mijn nieuwe P.R. 39:06. Ik had gemengde gevoelens: Aan de ene kant was ik wel tevreden met mijn nieuwe P.R.. maar aan de andere kant ook wel een beetje boos op mezelf dat ik zo dom had gelopen na het 5 km punt.  Anyway, volgende keer beter als ik beter op mijn lichaam let. Gebroken maar tevreden!!!{jcomments on}